De Australische staat Tasmanië overweegt de oprichting van een schadefonds voor Aboriginals die als kind uit hun familie werden weggehaald (bron). De Australische overheid begon rond 1900 met het gedwongen weghalen van jonge kinderen uit Aboriginalgezinnen. Ze wilde het 'Aboriginalprobleem' oplossen door de kinderen op te voeden in de westerse cultuur. De praktijk ging verder tot 1969, toen de overheid het programma officieel stopzette.
Op 70 jaar tijd werden minstens 100.000 kinderen gedwongen van hun familie gescheiden. Het gaat om 10 tot 30 procent van alle kinderen in die periode. Vooral kinderen met gemengde ouders (blank-zwart) werden in het programma opgenomen. De groep wordt omgeschreven als de Gestolen Generatie. En nu krijgt ze eindelijk een beetje erkenning.
Volgens het voorstel zouden Aboriginals die als kind van hun familie werden gescheiden recht hebben op een vergoeding van 5.000 Australische dollar of ongeveer 3.000 euro. Een bescheiden bedrag, maar het gebaar is belangrijker dan het geld. Het lagerhuis van Tasmanië keurde het voorstel unaniem goed. Daarmee geven de staat en haar bevolking toe dat het programma destijds verkeerd was en dat de slachtoffers een verontschuldiging en compensatie verdienen. In Australië is dat een hele stap.
Begin 2004 was ik vijf weken in Australië om er een radioreportage over dit onderwerp te maken. Ik heb er met een tiental mensen gesproken over de geschedenis en de integratie van de Aboriginals. Vooral het gesprek met de minister Vanstone van Aboriginalzaken (die nog steeds op die post zit) maakte duidelijk dat de overheid nog steeds een dubieuze politiek hanteert. Er is wel speciale aandacht voor de oorspronkelijke bewoners van het continent, maar er wordt maar weinig gedaan aan de grote achterstand die ze hebben op vlak van onderwijs, werk en gezondheid. En dat terwijl de blanke Australiërs hun land hebben afgenomen en hen lange tijd hebben uitgebuit.
Pas in de late jaren tachtig raakte de blanke bevolking bewust van de zwarte vlek in de geschiedenis van Australië. In 1992 kwam de eerste officiële verontschuldiging: premier Paul Keating verwees naar de Gestolen Generatie en sprak over onwetendheid en vooroordelen van de overheid. In datzelfde jaar kregen de Aboriginals ook steun van de rechtbank: Aboriginals konden voortaan aanspraak maken op grond waarvan ze konden bewijzen dat ze er traditionele banden mee handen.
Een eerste grote rapport over de mishandeling van Aboriginals werd in 1997 gepubliceerd. Het rapport maande de overheid aan om zich formeel te verontschuldigen, zodat het land zich weer kon verzoenen met zijn oorspronkelijke inwoners. Maar intussen was de huidige conservatieve premier John Howard aan de macht. Die vond de idee van een verontschuldiging maar niks en legde het rapport naast zich neer uit schrik voor massale schadeclaims door Aboriginals. Howard: "Australians of this generation should not be required to accept guilt and blame for past actions and policies."
Maar het rapport had een deel van de bevolking wakkergemaakt. In 1998 werd de eerste National Sorry Day georganiseerd. Het ging gepaard met tal van activiteiten in het hele land, met als thema de verzoening met de Aboriginals. In 2000 wandelden 400.000 Australiërs (op een totale bevolking van 19 miljoen) over de grote brug van Sydney als teken van verzoening.
Enkele maanden na mijn gesprek met minister Vanstone schafte ze de adviesraad van Aboriginals af. Officieel argument: niet efficiënt en corrupt. Het wetsontwerp werd nota bene ingediend in het parlement tijdens de National Reconciliation Week en de dag na National Sorry Day. Sinds midden 2004 beslist de overheid weer alleen over de financiering van Aboriginalprojecten, zonder inspraak van de Aboriginals zelf.
Australië heeft nog een lange weg te gaan. In de hoofden van veel blanke Australiërs hebben Aborginals gelijke kansen. In de praktijk is het nog lang niet zo.
21 november 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten