01 februari 2006

De extreem-rechtse vers

Op het werk behandel ik de binnenkomende lezersbrieven. Maandag kregen we een anonieme lezersbrief als reactie op het eerste stadsgedicht van Bart Moeyaert. Anonieme brieven kunnen we niet behandelen, maar ik kan ze natuurlijk wel op mijn blog zetten. Hieronder lees je ze zoals we ze gekregen hebben:

Niet slecht.
Dàt gedicht. Maar zéééér naïef.

Want in vele kringen, vele landen gaat
het in de ronde en is in ieders monde:
Bezoek en vis stinken nà 3 dagen!
Inderdaad.
neem uw eigen woning:
U krijgt bezoek!
Leuk is dat, mensen over de
vloer te krijgen.
Samen lachen, praten, eten, spelen.
drinken...
Maar:
Als het bezoek geen aanstalten maakt om op
te stappen en na dagen, weken nog steeds
Van jouw tellorke eet.
Van jouw kommeke drinkt.
in jouw bedje slaapt.
jouw auto rijdt.
je partner mooie ogen maakt.
en er verder niets, maar ook niets toe bij-
draagt... Wel, dan wordt het leuk zijn ene
last.
En dan krassen niet alleen de meeuwen,
maar is opkrassen aan de orde!

Elk welopgevoed mens weet:
men kan er even binnen snoepen,
maar erbuiten is het waar je
hoort.

een Antwerpenaar met brede horizont!
27.01.2006

1 opmerking:

Anoniem zei

Waddisdanna?

Ik denk dat de horizont van deze –inderdaad naïeve- dichter?? niet ver reikt. Vermoedelijk heeft de schrijver de metafoor van Bart niet begrepen. In Antwerpen wordt je al gauw gewezen op je tong, je grond. Ze zijn wel super multicultureel in het hoofd, niet in het hart. Ik kan er van meespreken.
Persoonlijk kan ik mij perfect inleven in de gevoelens van onze nieuwe stadsdichter. In het begin kreeg ik ook vaak te horen ‘madam is van over het water zeker?’. Ik vroeg mij soms af in welke opvoeding zo’n smalende mentaliteit zijn oorsprong vindt.
Een échte Antwerpenaar gaf mij het antwoord hierop: ‘een Antwerpenaar denkt dat de stad reikt tot aan de provinciegrens. Hij is bang de grond onder zijn voeten te verliezen. Verdrongen te worden. Daarom wilt hij zijn gebied zo breed zien’.
Sedert ik die verstopte angst kan zien, voel ik die ergernis niet meer. Doe ik geen moeite meer om Antwerps te praten. Ik draag dus ook niets bij. Schiet geen wortel (vind ik zo mooi gevonden). Maar ik blijf evengoed een Vlaming als iedere geboren Antwerpenaar. Dat is mijn geboorterecht.
Een Nederlander vroeg mij laatst de weg in het Engels. Op mijn vraag ‘waarom?’ antwoordde hij: ‘als ik het in mijn taal vraag, sturen ze mij de verkeerde kant op’. Erg toch?
Ik zie benieuwd uit naar de verdere belevenissen van Bart als vreemde meeuw in dit super brede luchtruim. Ik ben er zeker van dat hij opnieuw mijn gevoelens zal beschrijven. Pas na een jaar zal ik de balans kunnen opmaken.
Laten we nu geen voorbeeld nemen aan de frustraties van deze ene Antwerpenaar. Mij blijft alleen de geur van één stinkende visadem. Misschien kan die mens beter daar iets over schrijven. Anoniem natuurlijk.

Nadine